Een nonsens sonnet met verplichte eerste zin: 'Er was een keer een pierlepad'
Er was
een keer een pierlepad
Zo'n
aak'lig beest, dat doet je wat
Zie
die bulten en die wratten
Zo
groot als nieuw' pattatten
Schele
ogen, kromme poten
Een
breedsmoelkikker in 't kwadraat
Hij
doet een dansje uit de maat
en
zingt zowaar met valse noten
De
pierlepad heeft ook een neus
Het is
een bult met zeven gaten
Hij
brengt een mens in alle staten
Die
pierlepad is zo curieus
Nooit
zal een prinses om hem te sussen
De
pierlepad tot prins omkussen.