Hooggeëerd publiek! U kijkt naar
mij, maar ik kijk ook naar u.
Zo'n honderd jaar geleden haalde het
publiek alles uit de kast om gezien te worden in het goud en roodfluwelen decor
van de zaal: de vrouwen ingesnoerd in schitterende zijden toiletten, versierd
met kant en pluimen, behangen met juwelen, de mannen in onberispelijke smoking
met strik en hoge buis. Het decor van de zaal en haar publiek straalden als een
sterrenhemel. Feeëriek kaarslicht weerkaatste in de facetten van de enorme
luchters, het wierp geheimzinnige schaduwen in de achterkamertjes van de loges.
Welke verborgen drama's speelden zich
af achter de waaiers en monocles van de hooggeboren lieden op de parterre of in
de loges op de balkons?
De actie op het podium spiegelde de
actie in de zaal: vleierij, ontucht, overspel, hoog
spel, jaloezie, moord, vetes, zwijmelende maagden en een enkele keer, de ware
liefde.
Op het podium zochten koningen naar
hun paard: ‘A horse, a horse, my kingdom
for a horse’ riep Richard de derde vertwijfeld in het rond. Geliefden trotseerden hun familie terwijl hun
dramatische dood nieuwe bruggen bouwde ‘O
Romeo, what’s in a name. That which we call a rose by any other name would
smell as sweet. De heksen zingen een betoverend lied voor Macbeth: ‘Fair is foul and foul is fair, hover through
the fog and filthy air.’ Getormenteerde geesten stellen zich vragen die ze
niet kunnen beantwoorden: ‘To be or not
to be, that is the question.’
Voor elk drama hingen de aangepaste
decors in de coulissen. Ver boven de hoofden van de acteurs en het publiek voerden
de machinisten ongekende staaltjes van acrobatie op om in een oogwenk het bos
in de stad te veranderen, het kasteel voor een strand te verwisselen. Zij
hadden de touwen in handen die heel die wondere wereld tot leven brachten. In
de duistere diepte van het podium openden de poorten naar de buitenwereld
waardoor het paard van de zoekende koning naar binnen kon, of een olifant die
de Zoo bereidwillig afstond, als het stuk het vereiste. Niets was te veel om
het publiek met verstomming te slaan, want alleen het onverwachte, het
bijzondere was goed genoeg om hun aandacht af te leiden van hun eigen drama,
daar in de zaal.
De glamour lijkt uit het theater
verdwenen, maar de magie is gebleven. De acteurs staan in een lege doos, zonder
maskers. Ze wachten op Godot onder een enkele kale boom.
‘Morgen hangen we ons op…of Godot moet komen.
En
als hij komt? Dan zijn we gered.
Zullen
we dan gaan? Laten we gaan.’
En het publiek speelt met de
smartphone. Selfies van bekken trekkende grapjassen die hun drama’s verstoppen
achter vrolijke maskers: vleierij, ontucht, overspel, hoog spel, jaloezie,
moord, vetes, zwijmelende maagden en een enkele keer, de ware liefde. Ze worden
open en bloot de wereld in gestuurd.
Wie kijkt naar wie? Heel de wereld
is nu het toneel waarop het publiek zijn rol speelt.