DROOMTIJD

Gedragen
door de thermiek boven de gloeiend rode kiezel, Uluru genaamd,
ontketen ik het eerste volk van dit continent. Ik ben de slang, de
kangoeroe, de emoe, de dingo.
Ik
vlieg. Ik droom.
Hete
wind raast in mijn oren. Schitterend licht lokt me hoger en hoger in
het blauwe. Het rode is nu ver weg. Het blauw verdonkert, wordt
indigo, wordt zwart. De Melkweg leidt me naar de diepste spelonken
van de ruimte, waar de dromen ontstaan die de aarde hebben gevormd.
In de ruimte ben ik niets, ik weeg niets, materie verdwijnt in het
zwarte gat en ik zweef in het spoor van mijn droom.
Lachvogels
lokken me terug naar de aarde, de blauwe planeet met de rode kiezel.
Het zwart vervaagt, wordt weer indigo, de sterren vervagen, het licht
keert terug en ik duik als een arend naar zijn prooi, naar Uluru.
Rond de rots staan de stammen van Australiƫ. Uit duizend didgeridoos
klinkt de oertoon van moeder Aarde, de diepe toon die al je organen
doet vibreren in harmonie met de aarde.
Ik
ben de slang, de kangoeroe, de emoe, de dingo.
Ik
ben elk element van de droomtijd en elke breuk, elke groef, elke
holte in de heilige rots is een spoor van mijn verhaal. Ik wijs de
weg terwijl ik droom.
Tijd
bestaat niet in de droom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten