De Miao is een bergvolk, een etnische minderheid in het grote China. Ze wonen in het zuidwesten van het immense land. Mao Tse Dong had een zwak voor de minderheden, waardoor er nog veel elementen van hun cultuur zijn bewaard. Hun dorpen liggen lieflijk verspreid tussen steile, maar vruchtbare hellingen. Het klimaat is mild in die streken, waardoor de rijst goed gedijt op de eindeloze terrassen die tegen de bergwanden aan liggen.
Veel blanken hebben de bewoners nog niet ontmoet en de meesten zijn dan ook vriendelijk, maar een beetje schuw. Ze wijden zich, grotendeels op straat, aan hun dagelijkse taken en lijken niet geïnteresseerd in een fotograferende westerling. Je voelt echter de nieuwsgierigheid in je rug steken zodra je bent gepasseerd. Ik denk dat ons bezoek nog dagenlang brandende actualiteit is geweest.
Deze dorpen zijn nog vastgeroest in het oude China van voor de opstanden en revoluties in de negentiende en twintigste eeuw. Die zijn hier voorbij geraasd maar hebben niets fundamenteels veranderd. De huizen worden nog altijd opgetrokken in hout, verankerd met zwaluwstaart verbindingen en houten pennen. De opbrengst van de laatste oogst is op straat uitgespreid om te drogen. Dat maakt het gemakkelijker om de voedzame korrels eruit te dorsen. Dikke, vetgemeste varkens rollebollen in de modder naast het huis en wachten erop om te worden geslacht. Hier geen ronkende motoren van een eindeloze stroom auto's en vrachtwagens zoals in de grote steden. Kinderen kunnen hier op straat spelen onder het toeziend oog van hun familie. De rivier is nog altijd de openbare wasplaats, waar de meisjes en vrouwen tijdens het werk met mekaar kunnen kletsen.
Op het grote plein in het midden van het dorp staat een houten
standbeeld -een paal versierd met buffelhoorns- het symbool van hun verwantschap. De buffelhoorns komen ook terug op de feestelijke hoofddeksels van de vrouwen. De rijkelijk versierde zilveren kronen vormen samen met de korte zijden jasjes en de gestreepte plissé rokjes de traditionele klederdracht van deze volksstam, die ongeschonden, diep in het verre China zijn rustige leven leidt.